dinsdag 27 januari 2009

Notulen 27-01-2009

Na de les even afspraken gemaakt voor deze week.

- Shakila belt SKOR
- Donderdag 13:00 werken we thuis aan PvA

donderdag 22 januari 2009

Notulen 22-01-2009

Notulen van Mariëlle
Notulen van Shakila

Vandaag zijn we naar Breda geweest voor een gesprek met Dhr. Willems en Jan Fransen.
Voor meer informatie; zie onze notulen.

To do - Mariëlle

woensdag 21 januari 2009

Notule 20-01-2009

Na de les zijn we nog even bij elkaar gaan zitten om onze voortgang te bespreken.
We hebben ook besproken waar we het over gaan hebben donderdag en wat we voor het gesprek mee moeten nemen.

19-01-2009

Omdat Mariëlle ziek was vandaag, hebben we thuisgewerkt.
We hebben fase 2 verdeeld en zijn allebei aan de slag gegaan. We zouden dit vervolgens naar elkaar opsturen en er elkaar feedback op geven.
Omdat Mariëlle, omdat ze ziek was, het niet stuurde ze het niet op tijd om gelijk feedback te krijgen.

zaterdag 17 januari 2009

Prachtwijken - Rotterdam

Rotterdam heeft meeste probleemwijken

donderdag 22 maart 2007 15:06

Van de veertig wijken die minister voor Wonen, Wijken en Integratie Ella Vogelaar (PvdA) heeft aangewezen als probleemwijken zijn er zeven Rotterdams en vijf Amsterdams.

Rotterdam heeft de meeste probleemwijken Rotterdam heeft de meeste probleemwijken.


Den Haag, Utrecht en Arnhem hebben elk vier wijken die extra aandacht krijgen van het nieuwe kabinet. Eindhoven heeft drie wijken met grote (sociale) problemen, Groningen twee.

Ondiep
Een van de Utrechtse probleemwijken is Ondiep, waar vorige week rellen uitbraken en het dagen onrustig was nadat een inwoner was doodgeschoten door een politieagent.

In het regeerakkoord hebben de coalitiepartijen CDA, PvdA en ChristenUnie afgesproken veel aandacht te geven aan achterstandswijken. Vandaar de speciale portefeuille Wonen, Wijken en Integratie van Vogelaar.

De minster wil 'een intensieve relatie opbouwen' met de wijken. Utrecht is tevreden, door de selectie van de vier wijken krijgt de stad meer geld om problemen aan te pakken, stelt de stad in een reactie.

Rotterdam:

* Rotterdam Oud West
* Rotterdam Oud Noord
* Bergpolder
* Overschie
* Oud Zuid
* Vreewijk
* Zuidelijke Tuinsteden


Door Jan Kooistra, Elsevier

Kunst in achterstandswijken: oplossing of utopie?

Kunst in achterstandswijken: oplossing of utopie?

Datum: Woensdag 31 oktober 2007
Locatie: Lux, zaal 7
Bezoekers: 72

Debat in samenwerking met de Provincie Gelderland


Sprekers:
Henk Peter Kip, directeur Portaal Nijmegen
Sikko Cleveringa, cultuurmakelaar kunstcircuit Deventer en voorzitter Landelijk Platform Cultuuraanjagers
Mira Kho, curator, conceptontwikkelaar en programmamaker
Jan Brouwer, onderzoeker ABF research

Gespreksleider:
Piet-Hein Peeters, programmacoördinator afdeling debat, LUX

Verslag:
Diana Vilé

De kunstwereld wordt in toenemende mate betrokken bij de aanpak van Nederlandse probleemwijken. Vooral sociaal-artistieke projecten zijn in trek, maar niet bij iedereen.


Als deze kunstprojecten al werken blijft onduidelijk wat precies de toegevoegde waarde is. Moet kunst een rol spelen in de aanpak van achterstandswijken? En welke voorwaarden dienen hieraan gesteld te worden? Kortom, wat betekent kunst concreet voor de kwetsbare wijken? Tijdens het gepassioneerde Kunst en Wijkdebat dat Lux op 31 oktober samen met de provincie Gelderland organiseerde, stonden de (on)mogelijkheden van kunst in de aanpak van kwetsbare wijken centraal. Sikko Cleveringa en Mira Kho, beiden werkzaam in de kunstwereld, zijn ervan overtuigd dat kunst een wezenlijke bijdrage levert. Ze deden hun uiterste best de andere partijen voor zich te winnen. Ze vonden bijval van onderzoeker Jan Brouwer, maar Henk Peter Kip, directeur van Portaal Nijmegen, was slechts gematigd positief.

Meerwaarde kunst
‘Prachtwijken’ noemt de Nederlandse overheid de kwetsbare wijken, gekenmerkt door problemen rondom wonen, werken, onderwijs, opvoeding, integratie en veiligheid. De aanpak van deze wijken staat al jaren op de politieke agenda, maar tot concrete acties heeft dat niet geleid. Voorjaar 2007 bracht PvdA-Minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en integratie (WWI) daar echter verandering in. Zij stelde een lijst op met veertig probleemwijken (waaronder Hatert in Nijmegen) en bereikte in september overeenstemming met de woningcorporaties. Sindsdien werken overheden, sociale sector, onderwijs en woningcorporaties op wijkniveau samen om er de levenskwaliteit te verhogen. De kunstwereld wordt daar steeds vaker bij betrokken. Door de aandacht van het kabinet voor deze kwetsbare wijken heeft kunst op wijkniveau immers een zekere kans van slagen. Verondersteld wordt dat zij samenwerking vindt met de bewoners die niet worden bereikt door traditionele cultuuraanbieders als clubhuizen en wijkcentra.
Terwijl het kabinet zich buigt over de vraag hoe op een effectieve en efficiënte manier geld van maatschappelijke organisaties kan worden ingezet voor een betere leefomgeving, vraagt gespreksleider Piet-Hein Peeters zich af wat de meerwaarde van kunst in deze wijken is.
‘Als wijken zoals de Amsterdamse Bijlmer altijd verstoken zouden blijven van kunst, zou het nooit wat worden’. Het zijn deze woorden van dichter en vertaler August Willemse waar concept-ontwikkelaar en programmamaker Mira Kho in haar presentati aan refereert. Zij is van mening dat kunst een grote rol vervult in achterstandswijken: ‘Kunst is in staat mensen met elkaar te verbinden. Het maakt communicatie mogelijk en stelt mensen in staat zich dingen te verbeelden. Beeld heeft namelijk een veel grotere invloed dan taal. In dialoog en ontmoeting, daaraan draagt kunst bij in de wijk. En slechts in activiteiten, in doen, kun je elkaar echt ontmoeten’.
De zaal, bestaande uit kunstprofessionals, cultuurambtenaren, sociaal-cultureel werkers, maar ook woningbouwcorporatieleden en enkele wijkbewoners, vindt ook dat kunst een wezenlijke bijdrage levert aan achterstandswijken: ‘Kunst maakt niet alleen de wijk levendiger, maar vergroot ook de sociale cohesie in de wijk’.
Sikko Cleveringa, Cultuurmakelaar kunstcircuit Deventer en voorzitter van het Landelijk Platform Cultuuraanjagers, is het hier roerend mee eens. Hij onderstreept, net als Mira Kho, de verbindende factor van kunst: ‘Door kunst kun je contact maken met jezelf en anderen’.
Henk Peter Kip, directeur woningcorporatie Portaal Nijmegen, kan zich wel vinden in de idee dat ‘kunst vanuit de mensen zelf moet komen’, maar ziet hierin niet meteen een rol voor de woningcorporatie: ‘Omdat woningcorporaties naast een sociaal-economische doelstelling ook het maatschappelijke belang dienen worden wij al snel gezien als de grote geldschieters. De vraag die vaak uit het huidige publieke debat naar voren komt is of corporaties dat niet kunnen betalen. Maar wij streven niet het doel na kunstenaars aan het werk te houden. Je moet de kracht die in deze achterstandswijken zelf zit gebruiken’.

Emancipatieladder en kunstarena’s
Niet de stedelijke vernieuwing, maar de mens dient centraal te staan in achterstandswijken, suggereert Cleveringa: ‘Wijken bestaan uit stenen en mensen. De focus ligt hierbij op de menselijke ontwikkeling, welke leidt tot emancipatie door het beklimmen van de maatschappelijke participatieladder’. Emancipatie bestaat, vindt hij, op drie niveaus: persoonlijke emancipatie, die bijdraagt aan het vergroten van eigenwaarde; sociale emancipatie, die leidt tot geven en nemen en het mobiliseren van bronnen in de eigen sociale groep; en tot slot maatschappelijke emancipatie, waarbij wijkbewoners invloed leren uitoefenen en zich verantwoordelijk gaan voelen voor het publieke domein, hun wijk.
Cleveringa vervolgt zijn presentatie ‘Uit de Kunst in de Wijk’ met een onderscheid in vier domeinen (‘kunstarena’s’) die actief zijn in de wijk en die elkaar continu wederzijds beïnvloeden: Gevestigde kunst (kunstproductie), waarmee hij de professionele kunstwereld aanduidt. Artistieke interventies die verantwoordelijk zijn voor de culturele programmering. Sociale interventies die zich richten op talentontwikkeling (educatie). En tot slot amateurkunst (zelforganisatie), welke zich uit in lokale organisaties en clubs, waarbij wijkbewoners zelf (als buitenstaanders) actief zijn.
Cleveringa verwijst in zijn betoog naar een abstract beslismodel genaamd SAS (sociaal artistiek schema), gebaseerd op cultuurtheoretici als Freedman en Huskins. Hij legt uit: ‘Iedere kunstarena kan gezien worden als een toneel waarop burgers zich nieuwe rollen eigen kunnen maken; van passieve deelnemer tot volwaardige partner in besluitvorming.’ Hij ziet daarvoor een belangrijke rol weggelegd voor kunstenaars: ‘Het toneel zal ook bezet zijn door gevestigde kunstprofessionals, en de buitenstaanders zullen zich een plaats moeten veroveren. Het wordt zo een strijdtoneel, een arena. De rol van de professionals is om burgers daarbij vanaf de zijlijn te ondersteunen en de afwezige sociale en - in dit geval – artistieke competentie te compenseren’. Wijkbewoners hebben de professionele kunstwereld dus nodig in hun strijd om ontwikkeling.
Gespreksleider Piet-Hein Peeters vraagt zich af of er sprake is van een overlap tussen de artistieke en de sociale arena: ‘Bijt het of gaat het samen?’ Volgens Cleveringa zijn het twee verschillende arena’s binnen hetzelfde spanningsveld, waarbij de kunstenaars de vakprofessionals zijn en de sociaal-cultureelwerkers het opbouwwerk voor hun rekening nemen. ‘Het gaat samen, maar de samenwerking is wel lastig met zulke verschillende typen die er ieder hun eigen beleid op na houden’.
Het publiek vindt dat Cleveringa teveel focust op de kunstwereld en te weinig uitgaat van de wijkbewoners: ‘Is de kunstenaar in de wijk altijd de baas?’ Cleveringa antwoordt dat het verschilt per arena. In de kunstproductie heeft de beeldende kunstenaar de regie. Bij talentontwikkeling gaan de vakdocenten meer ondersteunend te werk. Het gaat daarbij immers om het talent van de bewoners en niet om de kunst op zich. Kunstenaars vervullen per arena een andere rol. Zij zijn slechts stakeholders. Dat stemt het publiek tevreden.

Sociaal-artistieke projecten
‘Kunst kan van blijvende waarde zijn; een ijkpunt in de afbraak en wederopbouw van de wijk’ aldus Cleveringa. Als voorbeeld noemt Cleveringa een sociaal-artistiek project waarbij een vissersdorp tegen de vlakte gaat.
Curator Mira Kho geeft in haar presentatie twee voorbeelden van succesvolle bijdragen: In een project in Leidschendam hebben kunstenaars, in samenwerking met de woningcorporatie en buurtbewoners, kunst geplaatst in de entreehallen van woningen in een oud wijkdeel. Dit heeft volgens Kho ‘de participatie tussen buurtbewoners vergroot’. Het tweede sociaal-artistieke project, ‘Waarde van de gaarde’ in Den Haag, betreft geen concreet kunstwerk, maar een afscheidsproces van buurtbewoners in een afbraakbuurt. Daar is echter eenzelfde resultaat bereikt.
‘Ondanks de grote tegenstellingen tussen de gewelddadige Terracollege-jongeren en de ouderen van het verzorgingstehuis Florence heeft het project de samenhang tussen de wijkbewoners vergroot. Kunst en opbouwwerk kunnen dus heel goed samengaan’.
De zaal vraagt zich af of dit niet slechts zoethoudertjes zijn voor achterstandswijken: ‘Er lijkt sprake van verbinding tussen jong en oud, maar de wijken worden gesloopt. Wat gebeurt er nadat het project ophoudt? Komt de onveiligheid dan niet gewoon weer terug?’ ‘Wat voegt kunst nu precies toe?’ vraagt gespreksleider Peeters dan ook.
‘Vooral op het gebied van sociale cohesie is er sprake van blijvende impact’ stelt Mira Kho. Kunst kan geen problemen oplossen, maar kan wel bijdragen aan het proces van verbinding zoeken’. Cleveringa voegt daaraan toe dat ‘kunstproducties veelal een eenmalig ijkpunt zijn en dat de wijkbewoners zelf zorgen voor de continuïteit’.
Ook Jan Brouwer, onderzoeker bij ABF research, vindt dat kunst van grote toegevoegde waarde is. Er moet dan ook meer kunst in de wijk komen, stelt hij: ’Cultuur zorgt ervoor dat wijken ‘gewild’ worden, zowel fysiek als sociaal. Door overlastwijken op te ruimen, creëer je woningwaarde’. Brouwer ziet, net als Cleveringa en Kho, dat kunst een oplossing kan bieden voor achterstandswijken: ‘Kunst zou daarom een permanente strategie moeten worden voor achterstandswijken’ aldus Brouwer. In zijn visie besteedt het debat echter te weinig aandacht aan de culturele factor, waarin hij vier aspecten onderscheidt: het plaatsen van zichtbare iconen in de wijk, het verminderen van de scheve verdeling van culturele voorzieningen, het verbeteren van communicatie en het terugbrengen van de bureaucratie in de aanpak van de wijken.

Kunst als placebo
Sikko Cleveringa, Mira Kho, Jan Brouwer en het publiek zijn het grotendeels met elkaar eens: kunst kan een concrete bijdrage leveren aan de aanpak van probleemwijken. Henk Peter Kip blijft als enige sceptisch. Hij mist het bewijs dat kunst werkt: ‘Het is een dogma dat kunstinterventies bijdragen aan de kwaliteit van achterstandswijken. Voor mij is het onduidelijk of kunstinterventies werken en waaraan hun succes kan worden afgemeten. Zijn dat de kunstenaars of de wijkbewoners zelf?’ Kip geeft aan dat kunst als overgangsritueel mooi is, maar vraagt zich af of het gemeenschapsgeld zo ook daadwerkelijk nuttig wordt besteed: ‘Hebben kunstinterventies die worden gepleegd eigenlijk wel nut? En welke kunstinterventies hebben effect? Kunst zou zichzelf moeten verkopen. Dat is tenminste meetbaar. Het is net zoiets als de placebo in de farmacie. Dat kan ook best werken. Ik sluit het niet uit’.
Het publiek is afwijzend naar Kip: ‘Het is niet aan de woningbouwcorporatie om dit te bepalen, maar aan de kunstenaars’. Henk Jan Kip komt in verzet. Hij wijst de zaal op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van woningcorporaties: ‘Wij vragen ons wel degelijk af waar mensen zich prettig voelen. Onze huizen zijn dienstbaar aan dit doel’.
Een Wolfskuil-bewoner komt hem als enige tegemoet: ‘Corporaties kijken goed hoe hun geld uitgegeven moet worden. Ik woon als arbeider in een achterstandswijk. Kunst kan een positieve bijdrage leveren, maar de leefbaarheid in de wijk zelf is ook van groot belang’.
Henk Peter Kip wordt niet overtuigd door zijn medesprekers. Toch is hij aan het einde van het debat gematigd positief:
‘Toon aan dat kunst een bijdrage levert aan achterstandswijken. Laat wijkbewoners met doelstellingen komen. Laat hén aangeven wat ze nodig hebben. Vanuit een goed idee kan het in bepaalde gevallen wel positief zijn’.

Bron

Community Art

Community Art boek, Fontys kunsten

Titel: Kunst en sociaal engagement : een analyse van de relatie tussen kunst, de wijk en de gemeenschap / Sandra Trienekens ; m.m.v. Marjo van Hoorn en Marie-Louise Damen
Auteur: Sandra Johanna Trienekens (1972-); Marjo van Hoorn
Jaar van uitgave: 2006
Uitgave: Utrecht : Cultuurnetwerk Nederland
Reeks: Cultuur+ educatie ; 17
Annotatie: Lit. opg.: p. 75-77
Omvang: 80 p
Illustraties: ill
Formaat: 24 cm
ISBN: 90-6997-120-8
Trefwoord: Kunst, Sociale aspecten, Opbouwwerk

Plaatsing: 700.71 trie
Locatie: Tilburg Kunsten
Leeninformatie: uitleenbaar
beschikbaar

Community Art Wikipedia

Community art is een benaming die gebruikt wordt voor kunstzinnige projecten rondom sociale vraagstukken.

Geschiedenis

Opkomst in Groot-Brittannië

In Groot-Brittannië wordt de naam community art voor het eerst verzonnen voor initiatieven van een groep kunstenaars die in de jaren 60 actief was. Deze mensen waren sociaal betrokken, en vroegen subsidie aan bij de Arts Council voor projecten die ze met deelnemers uit de gemeenschap wilden gaan opzetten. De Council wist niet zo goed wat ze hiermee aan moest. Vandaar dat er, mede door de aanhoudende en steeds groter wordende vraag, besloten werd een aparte subsidiecategorie te maken, genaamd: community arts. Sindsdien is er nogal wat gebeurd in Groot-Brittannië op dit gebied. De organisatie van community arts projecten heeft zich verschoven van individuele kunstenaars naar community arts organisaties, met community arts workers, speciaal opgeleid voor het opzetten en begeleiden van dit soort initiatieven. Ook het doel is enigszins verschoven. Ging het eerst over emancipatie en zelfbewustzijn, gestimuleerd door de kunstenaar, om zo de positie van bepaalde bevolkingsgroepen te versterken, nu gaat het vooral om emancipatie en zelfbewustzijn, gestimuleerd door de overheid, met kunst als gereedschap. Deze nieuwe ideologie, die heel langzaam de oude heeft vervangen, noemt Paola Merli in haar essay “Evaluating the social impact of participation in arts activities – a critical review on François Matarasso’s Use or Ornament?” de ‘Revival’ van de community arts.

Volgens Graham Pitts, schrijver en publicist van artikelen over o.a. community arts, begon community arts reeds 6000 jaar geleden in Australië, waar de Aboriginals hun “gemeenschapskunst” al maakten. Een ander ijkpunt voor de inburgering van de term in Australië is de oprichting van de Community Arts Committee of the Australia Council for the Arts, in 1973.

Opkomst in België

In België duikt de term (in het Vlaams: sociaal-artistieke projecten) in de jaren ’90 op, als inzet bij sociale kwesties. Hier is het van begin af aan een overheidsinitiatief dat ontstaat vanuit een beleidsprobleem op het gebied van sociale cohesie en integratie.

Opkomst in Nederland

In Nederland verscheen de term in de cultuurnota 2005 – 2008 en in het vooradvies van de Raad voor Cultuur in 2003. Sindsdien vind je in menig subsidieaanvraag de term terug, met de meest uiteenlopende definities. In veel publicaties wordt de term Community arts als relatief nieuw begrip in Nederland gezien. Misschien is de term nieuw in bepaalde sectoren en beleidsnota’s, maar de community arts zoals beschreven staat in de Cultuurnota is dat niet. Deze activiteiten worden al jaren georganiseerd door verschillende instanties, groot en klein, alleen de naam community arts is nooit gevallen.

Community art als beleidsterm

Community arts is in veel gevallen een beleidsterm. Het is dan ook niet raar dat de meeste info over community arts uit beleidsstukken, scripties en andere onderzoeken komt. De meeste makers van community arts gebruiken de term in de regel niet, evenmin als de deelnemers.

De term Community arts is nogal vervuild wat betekenis betreft. Er is menig onderzoek naar gedaan en op elke conferentie over (amateur)kunst is het een onderwerp van heftige discussie. Een definitie van community arts geven is eigenlijk onmogelijk. Er blijft weinig anders over dan categoriseren. Graham Pitts en David Watt hebben een acceptabele categorisering gevonden. Deze wordt uitgebreid besproken in hun artikel “The Imaginary Conference” uit 2001. Hun stelling is min of meer: Alles wat zichzelf community arts noemt, is community arts. Dat vooropgesteld, en vele conferenties over community arts later, komen zij met de volgende categorisering: "…Such artwork is ‘in’,’for’, ‘with’, ‘of’ and now in a very pure sense completely ‘by’ the community." Hierbij zijn de woorden in, for, with, of en by de categorieën die ze aanhouden. Hoewel het dus in categorieën is ingedeeld, verklaart dit nog steeds het fenomeen community arts niet.


Literatuur:
* Pitts, G. / Watt, D., The imaginary Conference, Artwork Magazine Issue 50, Augustus 2001



Community Art artikel De Kracht van Cultuur

"Community art is een internationale hype"
november 2006 -

"Community art ontstaat als kunstenaars in de uitvoering en distributie van hun artistieke creatie nauw samenwerken met specifieke groepen in de samenleving die meestal geen of beperkte toegang hebben om deel te nemen aan kunst." Eugene van Erven is een van de initiatiefnemers van het Community Art Festival dat van 23 tot en met 26 november in Utrecht plaatsvindt. Thema van het festival en de daaraan gekoppelde werkconferentie is 'Kunst in mijn buurt'.

"Community art is een internationale hype", zegt Van Erven. Hoe dat komt is niet helemaal duidelijk. "Vaak vindt deze kunst zijn oorsprong in maatschappelijke onvrede en de wil om daar iets aan te doen. Zo ontstond op de Filippijnen een enorme hausse in community art tijdens de laatste maanden van het bewind van president Marcos. We zien de laatste jaren dat er onder kunstenaars steeds meer mensen zijn die zich druk maken om misstanden in de samenleving. Zij gebruiken kunst als middel om daar, soms juist samen met mensen die met die misstanden te maken hebben, uiting aan te geven. Maar ook is het zo dat kunstenaars soms met hun autonome kunst niet succesvol zijn en andere wegen zoeken om hun kunstenaarschap inhoud te geven.

Een andere factor van belang is dat we steeds meer zien dat politici hun greep op de samenleving dreigen te verliezen en tot het inzicht komen dat kunst een goed middel is om sociale cohesie te stimuleren. Dat heeft als nadeel dat daarmee de kunst soms slechts als sociaal instrument wordt gezien. Dat noemen ze in Engeland social engineering.

Een ingewikkeld vraagstuk bij community art is de waardering van de artistieke prestatie. Een toneelstuk dat gemaakt wordt in een achterstandsbuurt met wijkbewoners als acteurs is niet te vergelijken met toneel van grote gesubsidieerde gezelschappen. Grootste verschil is dat bij community art het proces van de artistieke creatie nadrukkelijk onderdeel is van het kunstwerk."

Jos Schuring

Het programma van 'Kunst in mijn buurt' is dit jaar gewijd aan podiumkunst en omvat Nederlandse gezelschappen als Stut theater, Le Grand Cru, Growing up in Public, maar ook groepen uit Macedonië, Mexico, Cuba, Frankrijk en Ecuador. Komende jaren zullen in Utrecht festivals over community art volgen met beeldende kunst, fotografie en video als thema. 'Kunst in mijn buurt' is onderdeel van de Vrede van Utrecht en wordt onder meer gesteund door de European Cultural Foundation, Hivos en Stichting DOEN.

Notulen 15-01-2009

We hadden afgesproken bij Mariëlle thuis.
We hebben de feedback van Jan bekeken en het document aangepast. We hebben hem weer teruggestuurd voor nieuwe feedback.
We mogen verder naar fase 2: probleemstelling.

dinsdag 13 januari 2009

Notulen 13-01-2009

Vandaag zouden we onze boeken uithebben. Mariëlle is klaar met de oriëntatiefase en Shakila met de wijken opzoeken.

We hebben samen naar het verslag van de oriëntatiefase gekeken en Jan een e-mail gestuurd met het verslag en de vraag om feedback.

We hebben een Sociologie en de moderne samenleving gehaald. Deze is ook op internet te vinden. Dit boek verdelen we.

Vervolg:
We de boekverslagen
Mariëlle kijkt naar de wijken
Shakila verdeelt het boek

Donderdag komen we weer bij elkaar.

zondag 11 januari 2009

Notulen 08-01-2009

We zijn bij elkaar gekomen om het werk van de vakantie te bespreken.
Door de feestdagen waren de boeken nog niet helemaal uit. Dit maken we nog af.

We hebben nog het laatste contact gelegd voor de afspraak met Jan en dhr. Willems.

Mariëlle had de oriëntatiefase voor een deel uitgeschreven, maar ze kwam er niet helemaal uit. We hebben het er over gehad.

dinsdag 6 januari 2009

Notulen 18-12-2008

We hebben een planning voor het project gemaakt.
We zijn bezig met een afspraak maken voor na de vakantie met Jan Fransen en Dhr. Willems.
We hebben nu een versie van de opzet waarmee we aan de slag kunnen!


kerstvakantie taken

Shakila:
- 'onderzoekt' een ideale wijk EN een slechte wijk in dezelfde stad!
- literatuur lezen over kunst en cultuur

Mariëlle:
- literatuuronderzoek over kunst en cultuur
- Fase 1 oriëntatiefase maken/ uitwerken!! En eventueel een deel van fase 2; de probleemstelling!

Ondertussen gaan we verder met het maken van een afspraak.